Saltar al contenido
nl

Wat is het resultaat van de derdemachtswortel van 125?

Wat is het resultaat van de derdemachtswortel van 125?

We kunnen dus zeggen dat 125 tot de derde macht gelijk is aan de derdemachtswortel van 125. Het antwoord wordt dus vijf.

Hoeveel is een vijfde van 100%?

Wat is de derdemachtswortel van 64?

Bijvoorbeeld, de derdemachtswortel van 64, geschreven als , is 4 omdat het 64 is. Het is ook de lengte van een rand van een kubus met een volume van 64.

Wat is de derdemachtswortel van 25?

En dat kunnen we gemakkelijk uitdrukken in Calc; daarom zou de derdemachtswortel van 25 25^(1/3) zijn, aangezien het dakje ^ in een formule de manier is om een ​​macht uit te drukken.

Hoe vaak vermenigvuldig je 2 met zichzelf om 36 te krijgen?

Niet correct. De vierkantswortel van 36 is het getal dat je met zichzelf kunt vermenigvuldigen om 36 te krijgen. De vierkantswortel is niet het getal dat je vermenigvuldigt met 2 om 36 te krijgen. Het juiste antwoord is 6 omdat 6.

Welk getal vermenigvuldigd met 2 geeft 144?

12 • (6 • 2) = 144 wordt herschreven als (12 • 6) • 2 = 144.

Welk getal drie keer met zichzelf vermenigvuldigd is gelijk aan 64?

Het antwoord is 4: als we 4 drie keer met zichzelf vermenigvuldigen (4 x 4 x 4), zien we dat het resultaat 64 is. Daarom is 4 tot de derde macht gelijk aan 64 (en de derdemachtswortel van 64 is 4).

Hoe heten de divisiedelen?

Dividend is het te delen getal. Deler is het getal dat deelt. Quotiënt is het resultaat van deling. De rest is wat overblijft van het deeltal, dat niet kon worden gedeeld omdat het kleiner is dan de deler.

Wat zijn de voorwaarden voor het splitsen van Wikipedia?

Gegeven twee natuurlijke getallen, het deeltal, m, en de deler, d, die groter moet zijn dan nul, noemen we het quotiënt, q, het grootste van de getallen vermenigvuldigd met de deler is kleiner dan of gelijk aan het deeltal. We noemen de rest, r, het verschil tussen het deeltal en het product van het quotiënt en de deler.

Wat zijn de regels voor vermenigvuldigen met 10, 100 en 1000?

Het principe dat we hebben ontdekt voor 10, 100 en 1000 kan worden toegepast wanneer een van de factoren van een vermenigvuldiging een gevolgd door een ander aantal nullen is (bijvoorbeeld 10.000; 100.000; 1.000.000).